Toelichting – Energiemix
De Energiemix geeft inzicht in de mogelijke energievraag in 2050 en het
benodigde aanbod aan hernieuwbare energiebronnen om deze vraag op te vangen.
In navolging van huidige (inter)nationale klimaatafspraken is het uitgangspunt
dat het gebruik van fossiele brandstoffen zoals aardgas, benzine, diesel en
kolen volledig wordt uitgefaseerd. Deze Energiemix toont een met gemeenten
afgestemd scenario van de totale opgave die voor ons ligt en de urgentie om
stappen te zetten. Het is geen keuzemenu, maar een combinatie van
veranderingen in de huidige energiesystemen die gezamenlijk nodig zijn voor
een klimaatneutrale samenleving.
De berekeningen zijn gemaakt met behulp van het
Energietransitiemodel
van bureau Quintel. Door adviesbureau Over Morgen is in samenspraak met
gemeenten en de provincie voor elke gemeente een scenario opgesteld. Alle
uitgangspunten en instellingen van het scenario zijn terug te vinden en te
wijzigen via de link onderaan de Energiemix. De berekeningen zijn gebaseerd op
bewezen technieken van dit moment met de kanttekening dat er nog veel
innovaties en financieringsconstructies nodig zijn voordat al deze technieken
grootschalig kunnen worden toegepast. Daarnaast verwachten we komende jaren de
opkomst van nieuwe technieken die op de langere termijn een deel van de opgave
kunnen invullen.
Energietransitie betekent dat we naar een energiesysteem toegaan met minimale
CO2 uitstoot. Om dit te bereiken worden de energievraag,
infrastructuur en energiebronnen aangepast. Dit betekent concreet dat
bijvoorbeeld de aardgaskraan dichtgaat voor woningen, kantoren en bedrijven.
Als alternatief gaan we collectieve warmtenetten gebruiken of individueel
verwarmen (denk aan groen gas, pellets of warmtepomp). Dit vraagt om de aanleg
van warmtenetten, verzwaarde elektriciteitsnetten en het deels verwijderen van
gasnetten. Motorvoertuigen rijden niet langer op fossiele brandstoffen maar
elektrisch, op waterstof en/of op biobrandstof. De elektriciteit die we voor
verwarming en mobiliteit nodig hebben, naast licht en elektronica, wekken we
duurzaam op met bijvoorbeeld zonnepanelen en windturbines.
1. Energievraag eindgebruik
Dit onderdeel van de Energiemix toont de huidige finale vraag van alle energie
die binnen de gemeente, regio of provincie wordt gebruikt, oftewel gebouwde
omgeving, mobiliteit, industrie en landbouw. We noemen dit ook wel ‘de vraag
aan de meter’. De energievraag van dit moment is gebaseerd op de laatste
complete set gegevens uit de Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat (peiljaar
2019). Energiegebruik van internationaal vracht- en vliegverkeer en
grootschalige opwekking van energie zit hier niet in. De energievraag bestaat
uit:
-
Benzine, diesel en LPG voor mobiliteit inclusief binnenvaart en snelwegen;
-
Gasgebruik in de industrie, agrarische sector, bouwnijverheid en winning van
delfstoffen;
-
Gasverbruik voor verwarmen gebouwde omgeving (woningen en
bedrijven/instellingen);
-
Biomassa en biobrandstof voor mobiliteit en verwarmen van de gebouwde
omgeving;
-
Collectief warmtegebruik voor verwarmen van de gebouwde omgeving;
-
Individuele zonthermie in de vorm van zonnecollectoren en PVT op daken;
-
Alle elektriciteitsgebruik.
Het verschil tussen de energievraag van dit moment en in de toekomst wordt
bepaald door de mogelijke besparing. Dit getal is opgebouwd uit een deel
actieve besparing door isolatie en gedragsverandering en een deel efficiëntie
afhankelijk van de gekozen technieken in de Energiemix.
Een groot aantal veranderingen ligt ten grondslag aan de energietransitie en
de geschetste situatie in 2050:
-
Energiebesparing door het isoleren van gebouwen, energiemanagement, zuinige
apparaten en efficiënt gebruik van voer- en vaartuigen. Daarnaast een
efficiëntieverbetering van duurzame technieken ten opzichte van fossiele
technieken. Een elektrische auto is bijvoorbeeld vele malen efficiënter dan
een benzinemotor;
-
Voertuigen en schepen zullen elektriciteit, hernieuwbaar gas (zoals
waterstof) en biobrandstof gebruiken in plaats van fossiele brandstoffen;
-
De gebouwde omgeving wordt niet meer verwarmd met aardgas, maar collectief
met warmtenetten, individueel met elektriciteit, zonnecollectoren en/of
biomassa;
-
De industrie en landbouw gebruiken nu bijna volledig aardgas voor
gebouwverwarming. Daarnaast zijn voor sommige processen hoge tot zeer hoge
temperaturen nodig. Ultradiepe geothermie kan de benodigde temperaturen
deels leveren. Er blijft een deel hernieuwbaar gas nodig, zoals
waterstofgas, synthetisch gas, ammoniak en biogas.
2. Energiebronnen toekomst
Om voldoende finale energie te kunnen leveren is een mix aan hernieuwbare
energiebronnen nodig. De hoeveelheid benodigde bronnen bij onderdeel 2 is
groter dan de finale energie die aan de meter geleverd wordt bij onderdeel 1.
Dat heeft te maken met omzettingsverliezen zoals bij elektriciteit naar
waterstofgas (40%). Ook wordt bijvoorbeeld bij elektrisch verwarmen
elektriciteit aan de meter geleverd die bij onderdeel 1 wordt meegerekend,
terwijl ook veel omgevingswarmte wordt gebruikt die niet als finale vraag bij
onderdeel 1 wordt gerekend, maar wel als benodigde bron bij onderdeel 2.
Daarom valt de hoeveelheid hernieuwbare energiebronnen altijd hoger uit dan de
finale energievraag in de toekomst.
3. Opgave per thema
Om de veranderende energievraag in te vullen zal er voldoende hernieuwbare
elektriciteit, gas, warmte en biomassa gerealiseerd en gebruikt moeten worden
om de CO2 en energiedoelstellingen te halen.
Wind en zon (hernieuwbare elektriciteit)
In verhouding zal de vraag naar elektriciteit in de toekomst stijgen. Dat komt
door elektrisch verwarmen, elektrisch rijden, het gebruik van waterstof waar
biogas onvoldoende aanwezig is en steeds meer elektrische apparaten. Deze
stijgende elektriciteitsvraag kan naar huidige inzichten hernieuwbaar worden
opgewekt met:
-
Zonnepanelen op alle geschikte daken (o.b.v. data Zonatlas 100% benutten);
-
Zonnevelden (o.b.v. input gemeente en benodigd voor waterstofproductie);
-
Windturbines op land (o.b.v. wat nodig is om voldoende elektriciteit op te
wekken);
- Windturbines op zee, worden niet toegekend aan individuele regio’s.
Collectieve warmte
Meerdere woningen en gebouwen worden met elkaar verbonden door een warmtenet.
Om gebouwen te kunnen verwarmen is minimaal 40°C nodig. Echter moet hiervoor
het gebouw op nieuwbouw niveau geïsoleerd zijn. Dit is voor veel bestaande
gebouwen vaak economisch of technisch niet haalbaar. Daarom zijn temperaturen
van ongeveer 70°C nodig voor de bestaande bouw. Diepe en ultradiepe geothermie
van 3 tot 7 kilometer diepte kan deze temperatuur leveren. Een andere optie is
restwarmte voor zover deze in de toekomst nog beschikbaar is.
Ook kunnen laag temperatuur bronnen worden benut, zoals bijvoorbeeld
oppervlaktewater gecombineerd met een Warmte-Koude-Opslag systeem. Daarvoor is
wel een industriële warmtepomp nodig om de temperatuur van het water naar 70°C
te brengen. Bij de ontwikkeling van warmtenetten kan ook een biomassacentrale
als transitiebron worden ingezet. Als het warmtenet voldoende groot is kan dan
later worden overgestapt op bijvoorbeeld geothermie.
Individuele warmte
Individuele verwarming kan met bijvoorbeeld elektrische warmtepompen, met hout
in gesloten pelletkachels/ketels en door oplossingen zoals zonnecollectoren in
combinatie met warmteopslag. Warmtepompen bij woningen maken meestal gebruik
van bodemenergie of buitenlucht. Hout is schaars en zal daarom in de toekomst
maar beperkt kunnen worden ingezet voor het verwarmen van gebouwen en
woningen.
Hernieuwbaar gas
Alternatieve gasvormen zijn biogas en waterstofgas. We benutten de potentie
biogas afkomstig uit de DANK dataset van Alterra. Deze is gebaseerd op
mono-vergisting, dat wil zeggen biogas uit mest halen zonder bijproducten te
gebruiken. De resterende vraag naar gas kan ingevuld worden met waterstofgas,
die in het model gekoppeld is aan lokale productie bij zonnevelden. Hierdoor
wordt de benodigde elektriciteit voor de productie van waterstofgas volledig
toegekend aan de regio, er is zodoende geen import van waterstofgas nodig.
Biomassa
We gebruiken maximaal de lokaal beschikbare houtsoortige biomassa volgens de
DANK dataset van Alterra. Biomassa wordt in de Energiemix ingezet voor de
verwarming van gebouwen met pelletkachels en -ketels. Komende jaren is
biomassa ook geschikt als transitiebrandstof voor warmtenetten. Naast het
benutten van biomassa voor energie kan het ook benut worden voor het maken van
nieuwe producten in een circulaire economie. De inzet van biomassa voor het
opwekken van energie zal daarom op lange termijn beperkt zijn en uitgaan van
cascadering.
Opslag van energie
Bij de opwek van hernieuwbare elektriciteit en warmte ontstaat een groot
onbalans tussen het moment waarop energie beschikbaar is en wanneer we het
gebruiken. De zon levert bijvoorbeeld de meeste stroom en warmte in de zomer
en midden op de dag, maar veel minder in de winter en ‘s avonds. In de
toekomst zal deze onbalans opgelost moeten worden door middel van opslag van
energie en het slim sturen van de energievraag door middel van een smart grid
en slimme apparatuur. Daarvoor is veel technische innovatie nodig.
Mogelijkheden voor opslag van elektriciteit en warmte naar huidige inzichten
zijn:
-
Korte termijn opslag batterijen (dagopslag), bijvoorbeeld auto's;
-
Middellange termijnopslag in gas (power to gas), of beheer van waterstanden;
-
Lange termijn opslag (seizoensopslag) van warmte in warmtebatterijen (power
to heat), boilervaten met zouthydraten of hoog temperatuur opslag in de
bodem (500 m. diepte) en grote ondergrondse boilervaten.
Deze infographic is automatisch gegenereerd met het Energietransitiemodel op
basis van een scenario dat niet is gevalideerd door een expert. Quintel is dan
ook niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de inhoud of uitkomsten van
deze infographic.
De Energiemix wordt in 2025 vervangen door een nieuwe feature en zal dan niet
meer in deze vorm beschikbaar zijn. Het Energietransitiemodel is gratis in gebruik.
Ontwikkelingen en onderhoud worden betaald door enthousiaste gebruikers en zijn
daardoor beschikbaar voor iedereen. Mocht je willen bijdragen aan een update,
laat het dan weten via info@quintel.com.